1. Het gevoel, de interne logische sturing, is de grondslag van het natuurlijke systeem. Het natuurlijke systeem is een waarnemingssysteem, een systeem van aanpassing waarin je van buiten naar binen leert.
De blik van Konrád is naar buiten gericht; neemt de wereld als vertrekpunt om zichzelf te begrijpen. Dit leidt tot een verhouding met de vrouw van zijn vriend, Krisztina. Het voornemen zijn vriend dood te schieten tijdens een jachtpartij hoort ook thuis in het natuurlijke systeem; een geschil over een vrouw.
2. De blik van Henrik - zoon van de gardist / generaal - is naar binnen gericht; hij is soldaat en wil de wereld veranderen, maar wel met in achtneming van de conventies van het slot Schönbrunn, het toen heersende sociaal regelsysteem.
3. In het communicatief systeem laat Sándor Márai zijn roman Gloed beginnen met een brief van Konrád (14 augustus 1940) aan zijn oude vriend. Deze nodigt hem uit op zijn kasteel na eenenveertig jaar en drieënveertig dagen wachten (na gekrenktheid en wraaklust) op zijn komst.
De generaal wil na zo lange tijd wachten twee dingen van zijn vriend weten en stelt hem twee vragen:
- Hebben Konrád én Krisztina tegen hem samengesmeed?
- Heeft het leven geen andere zin dan de passie, die op een dag ons hart, onze ziel en ons lichaam doordringt, en dan eeuwig blijft branden, tot de dood? Wat er intussen ook gebeurt? En dat we, als we dat hebben beleefd, niet voor niets geleefd hebben? Is passie zo diep, zo wreed, zo groots, zo onmenselijk? En geldt zij misschien niet eens voor een persoon, maar voor het verlangen zelf? Dat is de vraag. Of geldt zij toch voor een persoon, eeuwig en altijd voor die ene geheimzinnige persoon, die goed kan zijn of slecht, want de intensiteit van de passie hangt niet af van de daden en eigenschappen van het object van onze passie?
Op de eerste vraag geeft Konrád geen antwoord. Op de tweede vraag anwoordt Konrád: 'Waarom vraag je het mij? Je weet dat het zo is'.
Inderdaad, kennen is herkennen en de kennis komt achteraf:
'De gardist (de vader van Henrik) staarde zeer aandachtig naar de vriend van zijn zoon, alsof hij hem voor het eerst zag. 's Avonds, toen hij met zijn zoon alleen bleef in de rookkamer, zei hij tegen hem: Konrád wordt nooit een echte soldaat. Waarom? vroeg de zoon geschrokken. Maar hij wist dat zijn vader gelijk had. De gardist haalde zijn schouders op. Hij zat met gestrekte benen voor de haard een sigaar te roken en keek naar de rook. Met de bedaarde superioriteit van een expert zei hij: Omdat hij anders is. De vader was allang niet meer in leven, het was vele jaren later, toen de generaal deze zin begreep.' (Gloed, blz.38) zie ook: cybernetica
|