Michel Foucault, De woorden en de dingen, 1973.
Uit hoofdstuk 1 - De hofdames
...
Dat centrum is in symbolische zin soeverein in het verhaal van dit schilderij, daar het door Philips IV en zijn echtgenote wordt ingenomen. Maar het is ook en vooral het voornaamste punt door de driedubbele functie die het ten aanzien van het schilderij vervult. Want daar, precies op die plek, liggen over elkaar heen de blik van het model op het ogenblik dat het wordt geschilderd; die van de toeschouwer die het toneel aanziet, én die van de schilder op het moment, waarop hij zijn schilderij componeert (niet dat schilderij dat staat afgebeeld, maar dat wat we voor onze ogen hebben en waarover we spreken). Die drie 'kijkende' functies vallen samen in een punt dat buiten het schilderij ligt; wat betekent: ideaal met betrekking tot hetgeen wordt voorgesteld, -maar bovendien: volkomen reëel, want vanuit dat punt wordt de voorstelling mogelijk. Juist in die werkelijkheid kan het niet niet-onzichtbaar zijn. En toch wordt die werkelijkheid tot in het schilderij geprojecteerd, geprojecteerd en verdeeld over drie figuren die met de drie functies van dat ideële en toch werkelijke punt samenhangen. Het zijn: links, de schilder met zijn palet in de hand (een zelfportret van de maker van het schilderij) ; rechts, de bezoeker met één voet op een trede, gereed om de kamer binnen te komen, hij ziet de gehele scène van achteren, maar het koninklijk paar, het eigenlijke schouwspel, recht van voren; en tenslotte, ten derde, in het midden, het spiegelbeeld van de koning en de koningin die daar opgesierd en onbeweeglijk staan, in de houding van geduldige modellen. Een spiegelbeeld, dat heel onschuldig, en ergens in het donker, laat zien, waar alle figuren op het eerste plan naar kijken. Als bij toverslag vult dat spiegelbeeld aan, wat aan iedere blik ontbreekt. Aan de blik van de schilder ontbreekt het model dat ginds op het schilderij door zijn afgebeelde doublure wordt geschilderd. Aan de blik van de koning ontbreekt zijn portret dat daar wordt vervaardigd op de kant van het doek die hij niet zien kan. En aan de blik van de toeschouwer ontbreekt het werkelijke middelpunt van de scène waarvan hij, als het ware door 'in te breken', de plaats heeft ingenomen. Maar misschien ook is die edelmoedigheid van de spiegel maar schijn; misschien verbergt hij evenveel (en meer) als hij laat zien. De plek waar de koning met zijn vrouw troont is eveneens die van de schilder en van de toeschouwer: achterin die spiegel konden -ja, moesten -ook het anonieme gelaat van de voorbijganger en dat van Velasquez aan de dag treden. Want de functie van dat spiegelbeeld is: binnen het schilderij te halen wat er innerlijk vreemd aan is: de blik die het doek heeft gecomponeerd en die andere blik voor welke dat doek zich ontvouwt. Maar omdat de schilder en de bezoeker rechts en links op het doek zichtbaar zijn, kunnen ze in de spiegel geen plaats vinden; om precies dezelfde reden waarom de koning achterin de spiegel verschijnt in zoverre als hij niet tot het schilderij behoort.
Diego Velazquez, Las Meninas (1656)
Wikipedia
De Vrede van Münster was een voor Nederland en België belangrijk verdrag dat in 1648 een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog tussen de opstandelingen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje (Habsburg)
De Spaanse onderhandelaars hadden uitgebreide volmachten meegekregen van koning Filips IV, die al jaren vrede zocht. Tijdens de onderhandelingen werden de Republiek en Spanje het snel eens; de Republiek werd door Spanje als soevereine staat erkend. In Nederland bewaart het Nationaal Archief twee exemplaren van de Vrede van Münster, een Spaanse en een Franse versie. Beide versies zijn door koning Filips IV ondertekend en voorzien van zijn zegel in massief goud. Ze zijn beide te zien in De Verdieping van Nederland van het Nationaal Archief.

Bestaat er een verband tussen het verhaal van Las Meninas (1656) en de Vrede van Munster (1648) waarbij geregeld werd dat een burgelijke regering op de plaats ging zitten van de koning van Spanje.