Dürer heeft zich gedurende zijn laatste levensjaren veel beziggehouden met de theorie van de kunst en een verhandeling over de geometrie geschreven, gebaseerd op een grondige studie van Piero della Francesca's handleiding voor het perspectief. Vaak ging hij verder dan zijn Italiaanse leermeesters, en heeft zo bijvoorbeeld een mechaniek ontworpen om met zuiver mechanische middelen een tekening te maken en daarmee te demonstreren dat de wetten van het perspectief algemeen geldig zijn (afb.) Twee mannen 'tekenen' de luit, zoals we die zouden zien van het punt, aangegeven door het haakje aan de muur; het touw dat door het haakje loopt stelt de lijn van de blik voor. De man links beweegt het touwtje langs de contouren van de luit; de andere man kijkt waar het touwtje door de verticale lijst gaat (het schilderijvlak) en zet stippen op het tekenbord dat met scharnieren aan de lijst is bevestigd. Dürer wist natuurlijk wel dat een dergelijke tekening geen kunstwerk was maar een wetenschappelijke illustratie, en het ging hem in feite ook niet om het vervaardigen van afbeeldingen langs zuiver mechanische weg. Toch is zijn mechaniek, hoe primitief ook, de eerste stap in de richting van de fotografische camera.

Donkere kamer - doos met een klein gaatje - dateert uit klassieke oudheid.
In 16e eeuw gebruikt voor visuele uiteenzettingen.
Tegen 1720 was de camera obscura (inmiddels uitgerust met een spiegel en lens) een hulpmiddel geworden bij het maken van architectonische tekeningen; in dezelfde tijd werd ontdekt dat zilverzoutkristallen lichtgevoelig zijn.
Het duurt dan nog 100 jaar voordat iemand die kennis samenvoegt.